Twee keer hebben we Kerst in Rome gevierd, één keer toen onze oudste nog geen 2 maanden oud was en één keer toen onze jongste op het punt stond geboren te worden. Verder waren we altijd op pad, of we gaan naar mijn familie in Nederland of naar mijn schoonouders op Sicilië. Kerst op Sicilië betekent, voor ons, behalve lekker, en veel, eten vooral ‘fare le vasche’, baantjes trekken, op de Corso van Taormina.
‘Buona sera, avvocato,’ de man in zijn dure pak buigt licht zijn hoofd.
‘Auguri,’ de ‘avvocato’ in een al net zo mooi pak schudt de man zijn hand. De lichtbruine overjas achteloos op de schouders, de kraakheldere witte sjaal losjes om de nek.
‘Buon Natale anche a Lei, avvocato.’ Hij pakt de hand van de ‘avvocato’ met twee handen vast.
Het beetje temerige Siciliaanse accent, met lang uitgerekte klinkers, de mooie kleding en de formaliteiten maken van het tafereel prachtig theater.
Het is een uur of half acht en we staan op Piazza IX Aprile, het centrale plein dat de Corso Umberto, de hoofdstraat van Taormina, in tweeën breekt. Voor ons het terras van de stad met uitzicht op de Baai van Taormina en, meer naar rechts, de besneeuwde top van de Etna. Op het plein staat een enorme kerstboom en voor de kerk een rij om de kerststal te bewonderen. In Nederland zitten iedereen op Eerste Kerstdag op dit tijdstip aan het kerstdiner, op Sicilië is het tijd om in je mooiste kleren de kerstlunch eraf te wandelen en, vooral, kerstwensen over te brengen.
‘Auguri, ingegnere,’ de bontjas beweegt heftig van het uitbundig handen schudden. ‘Grazie, signora. Anche a Lei,’ antwoordt de ‘ingegnere’ beleefd en schudt de hand van de bontjas.
‘Hoe is het met uw man?’
‘Hij is verkouden.’
‘Mi dispiace, het is de tijd van het jaar, signora.’
‘Inderdaad, met deze kou.’
Op eerste Kerstdag is het ‘s avonds in Taormina niet kouder dan een graad of twaalf. Niet warm, maar zeker niet de temperatuur die om een bontjas vraagt en toch is zeker de helft van de, oudere, vrouwen gestoken in een dierenvel. Mijn verbazing daarover wordt door mijn schoonmoeder kaltgestellt met: ‘Het is winter, hoor.’ ‘Ja, en wanneer moet je hem anders aan,’ voegt Liliana daar fijntjes aan toe.
Het is druk op de Corso Umberto in Taormina, voetje voor voetje schuifelen we de kilometer van Porta Messina aan de noordkant naar de Porto Catania in het zuiden. De winkels zijn open en de terrassen vol. Mensen flaneren, anderen kijken. Pas als rond tienen de winkels dichtgaan is het voorbij met de drukte. Iedereen terug naar de parkeergarages en vervolgens in file de berg weer af.
Tweede kerstdag weer een lunch en ‘s avonds weer een passeggiata voor de spijsvertering.
‘Buon natale, signore.’
‘Grazie!’