Vijftien jaar geleden besloot Willem Jan Coolbergen radijsjes te gaan telen in Italië. Het oog viel op de ‘Agro-Pontina’ in de provincie Latina, een agrarisch gebied op zo’n 70 kilometer ten zuiden van Rome. Een voormalig moeras dat in de jaren dertig in opdracht van de fascistische dictator Benito Mussolini werd drooggelegd. Nieuw land dus, waar nazaten van de arme boeren die uit heel Italië hierheen kwamen om land te winnen, nog steeds hun land- en tuinbouw bedrijven hebben. Willem-Jan is hier nieuweling tussen de nieuwelingen. ‘Dat maakt sfeer hier hartelijk en transparant.’
De kaarsrechte wegen in het vlakke land verraden de jeugd van dit gebied, de precieze regelmaat van de zijwegen – elke 1600 meter is er een Via Migliara – de fascistische hand en de dorpsnaam Borgo Grappa de noordelijke herkomst van de bewoners. Grappa is een brandewijn die zijn oorsprong heeft in de Veneto, het achterland van Venetië. ‘Het zijn allemaal Veneti hier,’ lacht Willem-Jan Coolbergen, groot, blond, blauwe ogen in een door de zon gebronste gezicht., Willem-Jan, of ‘William’ zoals ze hem hier noemen, heeft het naar zijn zin in deze strook voormalig moerasland. ‘Perfect gebied voor het telen van radijzen, vooral in de winter.’
Ruim vijftien jaar geleden zocht Coolbergen, samen met zijn broer Ad naar een manier om ook in de koude maanden radijzen te telen zonder dat de stookkosten de pan uit rijzen. ‘We zagen dat we in Nederland en Duitsland concurrentie hadden van radijzen uit Latina, tegen prijzen waar wij niet tegenop konden.’ Toen Ad als lid van de landelijke radijscommissie een kijkje ging nemen in de Agro-Pontina en ontdekte dat daar het hele jaar door radijzen werden gekweekt in onverwarmde kassen, vatten de broers Coolbergen het idee op om naar Italië te gaan. ‘We hadden ook naar Portugal kunnen gaan, maar hier heb je ook een binnenlandse afzetmarkt.’ Dertig procent van Coolbergen’s productie blijft in Italië, de rest gaat naar Noord-Europa, vooral naar Duitsland.
In de Agro-Pontina wordt al decennia lang radijs geteeld die de lokale Italiaanse markt bedient, daarnaast zijn er goede verbindingen met Oost-Europa, een belangrijke markt voor radijs. Lang hoefden Willem-Jan en zijn broer Ad dus niet na te denken en samen met de broers René en John Cornelissen, radijstelers uit het Limburgse Melderslo, zetten ze Ortolanda op, met Willem-Jan Coolbergen als directeur.
Toen Coolbergen in 2000 naar Italië kwam had hij grond noch een huis, laat staan een afzetmarkt. ‘Ik kocht na veel zoeken drie hectare grond, dat was al heel wat. De meeste bedrijven waren toen zo rond de één hectare.’ In vijftien jaar is Ortolanda uitgegroeid tot bijna 35 hectare en woont Coolbergen in een witte villa op het enorme bedrijfsterrein aan de Via Migliara 45. In het begin dacht hij nog de Nederlandse methodes in Italië toe te kunnen passen. ‘Ik oogstte machinaal, net als op het bedrijf in Oude Tonge, maar daardoor kreeg ik niet dezelfde kwaliteit radijs als mijn concurrenten hier in de omgeving.’ Klanten wilden grove radijs en niet de ‘knolletjes’ die Coolbergen met zijn machine uit de grond haalde, nu staan de oogstmachines stof te verzamelen en wordt ook de oogst bij Ortolanda met de hand gedaan. Inmiddels heeft Coolbergen zo’n honderd medewerkers, ongeveer de helft in vaste dienst en de rest op oproepbasis.
In de voorste van de twee grote productiehallen staat een tiental medewerkers radijs te wassen en te selecteren. De radijs is diezelfde ochtend van het land gekomen en wordt in drie categorieën verdeeld, klein, middel en groot. Misvormde radijzen worden weggegooid. ‘Het oog wil ook wat,’ zegt Coolbergen. In de tweede hal worden de radijsjes verpakt en klaargemaakt voor distributie. Achter de twee hallen staan de kassen. Achttien hectare plastic tunnels in eigen beheer en in de winter huren ze nog eens zeventien hectare aan kassen van collega radijstelers in de buurt. ‘Het jaar rond telen we zo’n tien hectare, in de zomer is dat voldoende voor de Italiaanse markt, en in de winter verbouwen we op vijfendertig hectares om aan de grote vraag in de rest van Europa te voldoen.’
Door de grote oppervlakte kan Coolbergen in Italië dunner zaaien dan hij in Nederland gewend was, dat levert een lagere productiviteit per vierkante meter op, maar wel een grotere radijs van een hogere kwaliteit. ‘Met vijftien knollen in een bosje hebben we een hoger gewicht dan in Nederland met twintig knollen in een bosje.’
Tevreden kijkt Coolbergen vanuit zijn woonkamer naar de productiehallen achter zijn huis, inmiddels maakt hij volledig deel uit van de tuinbouwgemeenschap in de Agro-Pontina, maar dat is niet altijd zo geweest. ‘In het begin werd ik toch met argusogen bekeken, toch een beetje: wat komt die Hollander hier doen.’ Coolbergen meldt zich vrij snel aan bij spil van het Italiaanse boerenleven: de coöperatie, daarmee is de eerste horde genomen en verzekert hij zich van afzet. Het feit dat Coolbergen hard werkt, van nul af moet beginnen en niet in een protserige auto rondrijdt, dwingt respect af. ‘Het scheelt dat dit een jong gebied is, iedereen is in feite nieuwkomer. Daardoor word je makkelijk opgenomen.’ Coolbergen roemt de samenwerking met zijn collega’s: hartelijk, behulpzaam en transparant. ‘De deur staat altijd open, niemand zit elkaar in de weg.’ Toch is Coolbergen na al die jaren geen Italiaan geworden, daarvoor zijn de banden met Nederland te sterk. Elke vrijdag stapt hij op het vliegtuig en zoekt hij zijn familie op op Goeree-Overflakkee. ‘Ik zou niet constant hier willen wonen, maar helemaal terug naar Nederland. Nee, dat ook niet. Het is hier warmer, vriendelijker, maar als ik hier te lang ben dan mis ik weer mijn vrienden in Nederland, de Hollandse gezelligheid.’
De reden dat Willem-Jan nu twaalf uur per week heen en weer pendelt is een vervelende episode uit het begin van zijn Italiaanse avontuur. Nadat een oogstmachine in brand wordt gestoken besluit Coolbergen’s vrouw, inmiddels ex, dat Italië haar land niet meer is en keert met hun twee kinderen terug naar Nederland. De dader wordt nooit gepakt, maar Coolbergen blijft.
Vlak na de start van Ortolanda begint Willem-Jan kassen te bouwen omdat het in de Agro-Pontina relatief veel regent. Zijn manier van telen wekt nieuwsgierigheid. ‘Collega’s kwamen kijken en begonnen zelf ook kassen te bouwen. Wat dat betreft ben ik een pionier.’ Inmiddels staat het voormalige moeras vol met kassen en worden de tuinbouwbedrijven steeds groter. Net als in Nederland worden de kleintjes opgeslokt door de groten. ‘Geen gevolg van crisis’, benadrukt Coolbergen. ‘De crisis is voor mij, en mijn collega’s hier, alleen maar goed geweest.’ Door de crisis waarin Italië, nog steeds, verkeert is de rente lager en de benzineprijs gedaald. Alles is goedkoper geworden. ‘Iedereen wil vrachten hebben, dus transport is goedkoper. En ik hoef maar met mijn vingers te knippen en er staan twintig mensen klaar om voor me te werken. Voor een simpel product als radijs is een crisis goed, als het te goed gaat dan hebben mensen de neiging simpele producten over het hoofd te zien.’
De toekomst ziet Coolbergen rooskleurig in, al moet moet Ortolanda wel duurzamer worden en dus investeert Coolbergen in biologische bemesting en in zijn personeel. ‘We steken onze nek uit om de grond te bemesten met natuurlijke middelen in plaats van met chemische middelen. En het personeel moet nog meer een Ortolanda gevoel krijgen.’ Kwaliteit krijgt de voorrang op kwantiteit. Allemaal zaken voor de lange termijn, net als de opvolging. Als het aan Coolbergen ligt neemt zijn oudste zoon Melchior, nu achttien, straks het bedrijf van hem over. Maar de andere drie eigenaren hebben ook kinderen die misschien ook wel geïnteresseerd zijn om naar de Agro-Pontina te verhuizen. ‘Ik hoop in ieder geval dat het bedrijf nooit meer weggaat, het moet gewoon tweehonderd jaar worden.’
Bedrijfsprofiel
Willem-Jan Coolbergen (46) is directeur van Ortolanda, een radijskwekerij in Borgo Grappa, een klein plaatsje zo’n 70 kilometer ten zuiden van Rome. Hij is samen met zijn broer Ad en de broers Rene en John Cornelissen uit het Limburgse Melderslo eigenaar van het bedrijf.
Coolbergen begon in 2000 met drie hectare grond, nu heeft hij vijfendertig hectare; het ‘moederbedrijf’ in Oude Tonge (Z-Holland) heeft een oppervlakte van acht hectare. In de zomer gebruikt hij tien hectare om de Italiaanse markt te voorzien van radijzen, tussen november en maart staan achttien hectare tunnelkassen vol met ‘eigen’ radijs en huurt hij nog eens 17 hectare kassen van collega’s. Het overgrote deel van de winterradijs gaat naar Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland.