De winter komt eraan, maar af en toe worden we nog getrakteerd op heerlijk weer. Het was een van de laatste echt mooie zondagen van het jaar. Mijn zoontje maakte ons al vroeg wakker, een mooie aanleiding voor een bezoekje aan Porta Portese, Rome’s grootste rommelmarkt. Gedoucht, aangekleed, bepakt en bezakt (wat allemaal niet meezeult met zo’n kleintje) op pad. Straat uit, links af, het pleintje met het lieflijke kerkje over, de straat richting het station in om de trein van Monte Mario naar Trastevere te pakken. Een heerlijke zonnige herfstochtend in Rome. Zo leek het.
De drukke Via Trionfale overgestoken, het station was al in zicht. Een verzorgde vrouw van middelbare leeftijd komt ons tegemoet, ik sta op het punt haar ‘buongiorno’ te wensen, als ze iets door haar knieën zakt en een handvol rommel tegen een boom dumpt, op nog geen 30 meter van een vuilniscontainer. In plaats van ‘goedemorgen’, komt er ‘mevrouw, u laat wat vallen’ uit. ‘Fatti cazzi tua,’ is het vriendelijke antwoord in onvervalst plat Romeins. Mevrouw, dit zijn mijn zaken. Ik woon hier namelijk ook en het zou zo fijn zijn als we samen de boel een beetje netjes houden. Omdat ik mijn zondagochtend niet wil laten verpesten en omdat mijn vriendin mij aan mijn arm trekt, laat ik de verwensingen maar voor wat ze zijn en vervolg mijn weg.
We missen net de trein en besluiten de rommelmarkt in onze buurt te bezoeken. Stationstunneltje door, plein over en rommelig grasveld over. Een keurige, wat oudere heer komt ons tegemoet en, je raadt het al, ook hij laat een handvol rommel uit zijn handen vallen. Hij gooit het echter op het grasveld. Opnieuw kan ik mijn mond niet houden, opnieuw krijg ik een verwensing naar mijn hoofd en opnieuw trekt mijn vriendin aan mijn arm. Mijn zondag is toch verpest.
Na ruim 13 jaar is dat mijn grootste ergenis en grootste vraag: hoe kunnen mensen die zo trots zijn op hun stad, zo trots zijn om Romein te zijn er zo’n grote puinhoop van maken? Als de containers in de straat vol zijn, gooien mensen hun vuilnis er gewoon naast, ook al staan er 500 meter verderop lege containers; een wandeling op de smalle stoep is vaak een slalom tussen hondedrollen door, want tja waarom zou je die opruimen. En als je mensen erop aanspreekt dan krijg je een grote mond.
Helaas heeft mijn collega Andrea Vreede gelijk: de openbare ruimte in Rome is van niemand, terwijl die in Nederland van iedereen is.