Hoewel het al een tijd donker is, loopt het strand langzaam vol. Overal zeulen mensen met manden, stoeltjes en gaslampjes. Kinderen rennen achter een bal aan in het halfduister. Ik ploeg met een badhanddoek door het zand op weg naar een plek niet ver van de branding. Ik groet bekenden die net als wij elk jaar vakantie vieren aan de Siciliaanse oostkust. Elke zomer moet ik samen met mijn vriendin minstens een week naar haar geboortedorp, net als alle Zuid Italianen die op zoek naar werk ooit naar het noorden zijn verkast. De wortels zijn heilig, zeker in de zomer.
De eerste falò, vreugdevuren, worden aangestoken, al jaren verboden maar tradities zijn nou eenmaal sterker dan de dreiging van een boete. Geen agent die het waagt de feestvreugde te verstoren. ‘Despacito’, dé zomerhit van dit jaar, schalt over het strand. Het is feest.
De ‘vigilia’, de vooravond, van Ferragosto wordt hier op Sicilië op het strand gevierd op bekende Italiaanse wijze: lekker en veel eten in gezelschap.
Ferragosto, 15 augustus, is voor Italianen het hoogtepunt van de zomer. Ooit ingevoerd door de Romeinse keizer Augustus in 18 voor Christus – Ferragosto komt van Feriae Augusti (Augustus vakantie) – als rustperiode na de inspanningen van het werk op het land, is het feest door de Katholieke Kerk overgenomen én verplaatst. De Romeinen vierden feest op 1 augustus, nu valt het samen met de Maria Assunzione, de Maria Hemelvaart, op 15 augustus.
Ferragosto is één van de belangrijkste feestdagen in de Italiaanse kalender. Feest in Italie betekent met zijn allen naar dezelfde plek op hetzelfde moment hetzelfde doen. Spreiding en planning zijn niet sterkste karaktereigenschappen van Italianen. Bovendien hechten ze zo aan hun wortels en tradities dat je op 15 augustus in je dorp mòet zijn en dat je feest viert met je vrienden van vroeger. De Siciliaanse oostkust is dus stampvol met ‘emigranten’ en iedereen bereidt zich voor op het eetfestijn op het strand.
De middag voor de ‘vigilia’ maken de ovens van de ‘pasticcerie’ in het dorp overuren. ‘Focaccia tradizionale’ (tomaat, tuma kaas, ansjovis en scarola), en arancini zijn niet aan te slepen.
De dorpsjeugd sprokkelt hout in de bergen. Driewielige Ape’s rijden af en aan met droge takken in de laadbak, een dappere agent spreekt de jongens vermanend toe. ‘Vreugdevuren zijn verboden!’
Het maakt niet veel indruk.
De maan komt op, op het muurtje aan de boulevard is geen plaats meer. Oudere dames waaieren zichzelf koelte toe en kijken naar jongeren die op het strand een feestje bouwen.
Ik brand bijna mijn vingers aan de zak met arancini, in de andere hand een tas met koud bier, en laat me zakken op mijn badhanddoek. Net als vorig jaar vieren mijn vriendin en ik met dezelfde groep vrienden op dezelfde wijze op dezelfde plek de ‘vigilia’ van Ferragosto.
Om twaalf uur springt de groep naast ons op en rent gillend de zee in.
Ferragosto is begonnen.